(Fragment)
Ze reden over een zanderige open plek. De zon scheen nu uitbundig op de koets neer, maar gaf niet veel warmte. Tine drukte de kraag van haar jas tegen haar hals, sloot haar ogen en richtte ze naar de zon in de hoop wat van warmte op te pikken.
‘Aan welke kant in de oorlog staan de Spanjaarden eigenlijk?’ vroeg Enide.
‘Aan de zijkant! Spanje is lafhartig, net als wij,’ antwoordde de voerman opeens, keek even achterom en verontschuldigde zich meteen. ‘Excuus. Ik had niet mogen meeluisteren. Maar ik kan mijn oren nu eenmaal niet afsluiten. Ik heb geprobeerd niets te horen, maar het lukt niet.’
De koetsier draaide zich weer om. Tine keek naar zijn kromme rug. Zijn hoofd leek te zwaar voor zijn ingezakte schouders en stak vrijwel kaarsrecht naar voren. Ze keek naar de voeten van haar dochter die ongeduldig trappelden op de bodem van de koets. Elke onderneming was Enide welkom, elke gang daar naartoe een bezoeking. Ook het kopen van een jas. Achttien was Enide. Lang, donkerbruin, bijna zwart haar. Met haar spitse gezicht en diepdonkere ogen was ze een schoonheid – maar vond niet elke moeder dat van haar dochter? –, en jaloersmakend jong; twee jaar jonger dan Tine was toen ze haar dochter ter wereld bracht. Ze had een jas voor ogen, wist precies welke jas ze wilde, wist alleen niet zeker of hij wel bestond.
‘Is Nederland lafhartig?’ vroeg Enide.
‘Neutraal bedoelt hij,’ legde Tine uit. ‘Je bent niet per definitie laf als je besluit om geen zijde te kiezen, en geen deel uit wilt maken van een conflict.’
‘Ik heb het gevoel dat het al mijn hele leven oorlog is,’ zei Enide.
‘Dat is het ook,’ zei Tine. ‘Altijd wel ergens.’
‘Soms is een goede oorlog nodig om bepaalde zaken recht te zetten,’ zei de voerman die over zijn schouder weer even naar de dames keek.
‘Wat voor zaken?’
‘Onze landsgrenzen, bijvoorbeeld!’ antwoordde de man gepassioneerd, draaide zich even om naar zijn paard en toen weer naar zijn passagiers, de teugels los in de hand. ‘Dit was een goede gelegenheid geweest om het Nederland van vóór 1831 weer in ere te herstellen. We moeten ons schamen. Zelfs suffe landjes als Luxemburg en Montenegro weten een legertje op te stellen. Geloof het of niet: ook Honduras heeft zich pasgeleden bij de geallieerden aangesloten! Nou, dat zal de uitkomst van de oorlog doen kenteren! Weet u waar dat ligt, Honduras? Niet naast de deur in elk geval. Nee, mevrouwen, neutraal zijn is kleurloos zijn.’ Hij schoof zijn pet wat verder op zijn achterhoofd en kneedde met drie vingers de huid van zijn gegroefde voorhoofd. ‘Als ik jonger was zou ik me als vrijwilliger hebben aangemeld.’
‘Kunnen we voortaan een voorkeur voor een koetsier opgeven?’ fluisterde Tine in Enide’s oor. Wat een vreselijke kerel, dacht ze.
_______
Klik hier voor het artikel in Brabants Dagblad over Bliksemzinking